Griekse woorden in NL - D

Het woordenboek van de Griekse Gids

A B C D E F
G H I J K L
M N O P R S
T U V X Y Z

 

Decaloog: De tien geboden in het tweede boek van  Mozes (deca=tien, logos=woord).

Demon: Bovennatuurlijk, maar niet goddelijk, wezen, deels goed, deels kwaad.

Dendrografie: dendro = boom en grafie = schrijven. Namelijk 'boomomschrijving' = drendografie

Dermatologie: De leer van de huidziekten.

Dermatoloog  = huidspecialist/huidarts. derma = huid

Diagonaal: Lijn, die twee niet naast elkaar liggende hoeken van een veelhoek met elkaar verbindt.

Diagnose: De herkenning en benoeming van ziekten.

Dialectiek:[gr. dialektike techne = de kunst van het debat]

Dialoog: Tweegesprek.

Didactiek: Deel van de pedagogiek, behandelt de regels voor het onderwijzen.

Diploma: Oorkonde voor de toekenning van een academische graad

Discotheek:Diskothieki [Grieks], platenverzameling(tegenwoordig dancing).

Drama (Grieks = handeling) is het alomvattende begrip voor elke vorm van toneelspel. Een gebeurtenis die veel opschudding veroorzaakt.

Dynamiek:[Grieks: dynamis = kracht]

Dynastie:  vorstendom

Dysenterie: dys=slecht, misselijk, ziekelijk entero=darm

 

Nederlands Grieks




Ook interessant!

Aristoteles
Aristoteles
Alexander de Grote
Alexander de Grote
Historische personen
Historische personen
Socrates
Socrates