Griekse woorden in NL - O

Het woordenboek van de Griekse Gids

A B C D E F
G H I J K L
M N O P R S
T U V X Y Z

 

Oceanos :Titaan uit de Griekse sage van de wereldstroom (oceaan) die de werelddelen omringt.

Odontologie: Gebit-, tandheelkunde.

Olympische Spelen:Geheel van sportwedstrijden ter ere van de god Zeus, ontstaan in het oude Griekenland (776 v. Chr.-393 n. Chr.).

Onyx: Siersteen uit zwarte en witte lagen van kiezelzuur.

Optica (zie Opticien),lichtleer.

Orgaan: deel, lid, leidende groep personen,

Organisme: Een geheel vormend, doelmatig geordend geheel, zelfstandig levend wezen, levend lichaam, ook in overdrachtelijke zin, bijvoorbeeld sociaal lichaam.

Organum: (instrument)

Organo: [Grieks, werktuig], instrument.

In de Oudheid werd met organum een muziekinstrument aangeduid. Uit dit woord ontwikkelde zich het begrip orgel.

Orion: Jager en reus uit de Griekse mythologie.

Orkest: In het oude Griekse theater de dans(bewegings)plaats van het koor vóór het toneel.

Ortho: Voorzetsel: "recht", "wel".

Orthopedie: Leer van het ontstaan, de behandeling en de voorkoming van ziekelijke vorm- en functieveranderingen in het bewegingsapparaat van de mens.

 

Nederlands Grieks




Ook interessant!

Alexander de Grote
Alexander de Grote
Aristoteles
Aristoteles
Plato
Plato
Historische personen
Historische personen