Kreta heeft een historie van ruim 9000 jaar. De eerste inwoners (7000 v.Ch.) kwamen waarschijnlijk uit het oosten en bleven er ook wonen, daar het klimaat warm was en de grond vruchtbaar. Ze hielden zich bezig met de veeteelt. De eerste periode bleven de inwoners op de laagvlakten wonen, vooral aan de kust, later gingen ze op hogere plekken wonen.
Omstreeks 3300 v. Chr. ontwikkelde zich op het eiland Kreta een hoge beschaving, de "Minoïsche beschaving". Het was de eerste grote beschaving van het Egeïsche gebied. Sir Arthur John Evans (1851-1941), een Britse archeoloog, heeft de Minoïsche tijd in drie periodes opgedeeld:
· De vroeg-Minoïsche periode: ca. 3300 – 2000 v. Chr.
· De midden-Minoïsche periode: ca. 2000 – 1700 v. Chr.
· De laat-Minoïsche periode: ca. 1700 – 1450 v. Chr.
Achtereenvolgens komen op Kreta paleisstaten op als Knossos, Festos, Malia en Zakros. Andere grote wooncentra waren die van Archanes, Kydonia, Agia Triada, Komos en Monastiraki. Uit het aardewerk en de schilderkunst blijkt hoe hoogstaand en verfijnd hun techniek was op Kreta. Tussen 2200 en 1500 v. Chr. beleefde de Minoïsche tijd haar hoogtepunt. De welvaart was te danken aan de handel met andere steden in Griekenland, het Middellandse- Zeegebied, Egypte en Syrië. Ook de vruchtbare grond van Kreta die olie, graan en wijn leverde zorgde voor grote welvaart. De economische centra waren rijke paleizen, waarvan restanten gevonden zijn in verschillende delen van het eiland. Het paleis van Knossos bevatte smaakvolle vertrekken met muurschilderingen (Fresco's), sommige van levensgroot afgebeelde mensen, stieren en dolfijnen. Andere onderwerpen zijn processies, dansers, fabeldieren, lelies en vogels.
Het paleis van Knossos
De bevolking van Kreta nam toe en ging verspreid wonen over heel Kreta. Er kwamen meer wooncentra die zich geleidelijk aan ontwikkelden tot kleine steden. De huizen werden groter en groter, met straten ertussen. De Minoïsche beschaving was waarschijnlijk vredelievend, want er zijn geen verdedigingswerken gevonden. Het schrift van Kreta is slechts gedeeltelijk ontcijferd. De kleitabletten zijn door de archeoloog Sir Arthur Evans in twee klassen verdeeld; Het Lineair A en het Lineair B. Het Lineair A is alleen op Kreta gevonden en vooral in Agia Triada aan de zuidkust, terwijl het Lineair B zowel op Kreta als op het Griekse vasteland werd aangetroffen. Het Lineair B is de oudste bekende Griekse taal. De ontcijferde tabletten zijn merendeels voorraadlijsten en versterken het vermoeden dat de Kretenzers een geordende maatschappij hadden met een uitgebreide bureaucratie. Een geologische ramp, de uitbarsting van de vulkaan van Santorini (1450 v. C.), aardbevingen en brand brachten uiteindelijk de bloeiende Minoïsche samenleving in verval. Daarnaast ging het met de economie ook niet meer goed, daar de handelsconcurrentie van buiten Kreta meer en meer toenam. De Minoïsche cultuur ging langzaam ten onder, de Minoërs waren door alle rampen hun vertrouwen in de natuur kwijtgeraakt. De orde, die één van hun sterkste kenmerken was, veranderde in chaos en de hiërarchische structuur verdween. De wereld keerde zich tegen hen.
De Minoïsche beschaving was nu zo afgezwakt dat de machtige Myceners uit de Peloponessos de kans grepen om Kreta te veroveren. Het Paleis van Knossos werd wel herbouwd, maar een zware aardbeving maakte in 1380 vóór Christus een definitief einde aan de Minoïsche beschaving. De Myceense Dynastie kreeg de macht en tal van dorpen liepen leeg (Psira, Mochlos). Tegelijkertijd ontstonden er nieuwe dorpen zoals Gortys, Lappa en Fallana, maar vooral west Kreta kreeg meer inwoners, waarschijnlijk uit het vaste land. Ondertussen heeft Knossos in die tijd geen paleis meer, wel wordt het gebied waar het paleis stond nog steeds bewoond. Op kunstvlak gaat het nog steeds goed, ondanks de Myceense invloeden, worden de Minoïsche stijlen gehandhaafd. Vooral op gebied van metaalbewerking en goudbewerking zijn er uit deze periode uitstekende vondsten gedaan, een bewijs dat het rond deze periode niet zo slecht was. Tegen het einde van de Myceense periode (1200 vóór Christus) heeft Kreta zelfs een periode van welvarendheid gekend en was het een dichtbevolkt eiland met een sterke zeemacht. Volgens Homerus zou de toenmalige Koning van Kreta, Idomeneus, aan de Trojaanse oorlog met 80 schepen deel hebben genomen.
Links: foto van Gortys
Rechts: Festos
Tijdens deze periode gingen de oorspronkelijke inwoners van Kreta op hoger gelegen gebieden wonen, vooral in centraal en oost Kreta (bijvoorbeeld de dorpen Kavousi, Karfi en Vrokastro). Dit kwam doordat er voortdurend onrust en onzekerheid op het eiland was. Veel inwoners van Kreta verlieten zelfs het eiland en gingen op Cyprus wonen. Tegelijkertijd kwamen de Doriërs en zij brachten ijzer mee, deze periode wordt ook de ijzertijd genoemd. De Doriërs waren chronologisch de laatste groep van Grieks sprekende stammen, die het Griekse schiereiland, via Illyria, binnendrongen, vermoedelijk in de periode 1200-1000 v.Chr. Deze migratie wordt meestal de Dorische volksverhuizing genoemd. De Doriërs waren 1 van de 3 voornaamste bevolkingsgroepen rond 1100 v.C. De andere waren de Achaeërs en de Ioniërs. Kreta was indertijd een dichtbevolkt eiland, volgens Homerus waren er 100 grote steden. Belangrijkste steden in deze periode waren Gortys, Lyttos, Knossos en Kidonia. Deze periode wordt ook de "donkere periode" van de geschiedenis van Kreta genoemd, er werden vaak oorlogen tussen de steden gevoerd, vooral omdat er weinig voedsel was door gebrek aan landbouwgrond.
De naam van deze periode, die ook wel de tijd van de oosterse invloed wordt genoemd, is afgeleid van de Kretenziche kunstenaar en architect Daedalus. Kenmerkend in deze periode zijn de beelden die men van o.a. van terracotta, klei, hout, brons en ivoor maakte. De daedalische beelden vertegenwoordigen de oudste en eerste beeldenstijl van Griekenland. De beelden toonden vooral vrouwen en jongeren die een brede riem droegen en een driehoekig gezicht hadden. Op religieus gebied werden de 12 Goden vereerd.
Tiijdens de eerste tijd van deze periode heeft de kunst een bloei gekend, vooral door de Daedalische beelden die gemaakt werden. Helaas waren er vaak confrontaties tussen de steden op Kreta en dit had een negatieve invloed op de cultuurontwikkeling, vooral in de tweede helft van de 6e eeuw. De betere kunstenaars verlieten Kreta en vestigden zich op het Griekse vasteland en in Klein Azië. Zo zouden later de twee Kretenzische architecten, Chersiphron en zijn zoon Metagenis, de Archaische tempel van Artemis van Efeze herbouwd hebben. Deze tempel van Artemis in Efeze was het grootste tempelgebouw van de oudheid en behoorde tot de "zeven klassieke wereldwonderen". Ook was er een grote immigratiegolf, veel Kretenzers verhuisden naar Sicilië, maar tegelijkertijd kwamen weer andere inwoners uit Samos naar Kreta. Deze vestigden zich massaal in Kidonia.
Tijdens deze periode was Kreta niet echt in beeld, daar het erg geïsoleerd was geraakt van de rest van Griekenland. Het was namelijk de tijd dat Griekenland oorlog tegen de Perzen voerde en Alexander de Grote aan de macht was in Macedonië. Ook de kunst floreerde niet meer daar de steden op Kreta nog steeds ruzie met elkaar hadden. Er waren in deze periode wel individuele contacten tussen Kretenzische steden en Griekse steden, er werd bijvoorbeeld gehandeld of er was een religieus verband. Zo was bijvoorbeeld Knossos een goede handelspartner van Athene en Argos en was Lyttos goed bevriend met Sparta. Kidonia werd later zelfs bewoond door immigranten uit Aegina, omdat deze door de Atheners uit Aegina werden verjaagd. Deze laatsten brachten uit Aegina ook de techniek van munten slaan, er wordt trouwens ook algemeen aangenomen dat het slaan van munten via Aegina zelfs in Europa werd geïntroduceerd. De betrekkingen van Kreta met Cyprus en Rhodos waren ook uitstekend en er was ook een religieus verband tussen de eilanden.
Deze periode begint vanaf de dood van Alexander de Grote. Er was ruzie tussen de opvolgers van Alexander en zo werd Macedonië verdeeld in 4 landen, namelijk Macedonië, Syrië, Egypte en later Pergamos (Thracië en Klein Azië). Kreta wordt vanaf dit moment weer belangrijk, daar de centrale ligging van het eiland van strategisch belang is. Op Kreta zelf gaat het nog steeds niet goed, omdat de steden met elkaar blijven ruziën en oorlog voeren. Het feit dat deze steden niet met elkaar wilden samenwerken had als gevolg dat Kreta later een makkelijke prooi was voor de opkomende Romeinse macht. Eerder, rond de 3e eeuw vóór Christus, hadden een aantal steden coalities met elkaar gevormd, dit waren de coalities van Knossos, van Gortys, van Festos en van Littos. Uiteindelijk kwamen er steeds meer oorlogen tussen de coalities, totdat de Romeinse overheerser het eiland bezette.
Met de komst van de Romeinen met als legeraanvoerder Quinto Cecílio Metelli in 67 v.C., komt er een einde aan de jarenlange onderlinge ruzies op het eiland. Vanaf nu is Kreta een provincie van Rome en eindelijk is er rust en orde op het eiland. Het is nu voor het eerst dat Kreta bezet werd door een vreemde macht. Gortys wordt door de Romeinen tot nieuwe hoofdstad van Kreta benoemd en de Romeinen zorgen voor de heropbouw van het eiland en de aanleg van wegen, aquaducten en tempels. Kreta bloeide onder het Romeinse bewind weer op en diverse steden kenden grote economische bloei zoals Gortys, Ierapitna, Lyttos, Eleftherna, Axos, Aptera, Kidonia, Lissos en Kissamos. In deze periode kent de landbouwsector en de veeteeltsector zeer goede tijden maar ook de visserij doet het uitstekend. Ook op religieus vlak zijn er grote veranderingen, dit kwam door Apostel Paulus die op Kreta het Christelijke geloof kwam verkondigen (61 na Chr.). In Gortys stichtte hij de kerk, de Agios Titos, met als eerste bisschop Apostel Titus. Twee eeuwen lang kende het Christendom enorme groei totdat de toenmalige Keizer met geweld het Christendom wilde uitroeien. Met de komst van de Byzantijnen komt er een einde aan het geweld en wordt het Christelijk geloof officieel erkend.
Na de stichting van Constantinopel (het huidige Istanbul) valt Kreta onder het Oostelijke Romeinse Rijk of beter gezegd, het Byzantijnse Rijk. Veel zal er in deze periode op bestuurlijk vlak niet veranderen. In het eerste gedeelte van deze periode werd het eiland getroffen door zware aardbevingen die heel veel gebouwen helemaal vernietigden. Op religieus vlak heeft het Christendom zich ondertussen nog meer verspreid en er worden tal van grotere kerken gebouwd. Vanaf 650 is het voorbij met de relatieve rust want de eerste aanvallen op Kreta worden door Slaven en Arabieren uitgevoerd die ervoor zorgen dat Kreta economisch afzwakt. Vooral de Arabieren zijn heel sterk en in 824 veroveren ze Kreta.
De Arabieren kwamen uit Egypte en vestigden zich op Kreta op de plaats van het huidige Heraklion. Hier bouwen ze de stad Chandakas ("Rabdh el Khandak") en rondom de stad bouwen ze hoge muren om zich te kunnen verdedigen. Chandakas werd anderhalve eeuw lang als centrum van slavenhandel gebruikt en als steunpunt voor piraterijen op andere Griekse eilanden. Kreta werd uiteindelijk door Generaal Nikiforos Fokas in 961 weer bevrijd.
Links: Foto afkomstig uit Engels tijdschrift (1896).
Turkse soldaten vernielen Griekse Kerk
Rechts: 25 augustus 1898, Heraklion verwoest door de Turken